De derde Hiërarchie en het denken in de waarneming 

14-03-2020 Recensie van Lieke van der Ree

Eind december, even voor Kerstmis, is het boek ‘Over de Hierarchieën van de engelen. De derde Hiërarchie’ verschenen. In het ‘Tijdschrift voor Levend Denken’ nr. 4 schreef ik hier al over. Nu wil ik nog een thema uit dit boek belichten, het ‘denken in de waarneming’. 

Ik ben hiertoe geïnspireerd geraakt door het seminar met Mieke Mosmuller in Samaya van oktober jl., waar we het opstel van Rudolf Steiner ‘Vroegere geheimhouding en tegenwoordige openbaarmaking van bovenzinnelijke kennis’1 bestudeerden. Het bijzondere is, dat hierin gezegd wordt dat voor het gewone bewustzijn in de zintuiglijke waarneming een denken leeft dat bovenzinnelijk is. 

(...)’Een denken, dat niet aan het organisme onderworpen isleeft voor het gewone bewustzijn slechts wanneer de mens zintuiglijk waarneemt. Dit zintuiglijk waarnemen zelf is van het organisme afhankelijk. Het zich hierin bevindende en er in meewerkende denken is echter een zuiver bovenzinnelijk element, waaraan het organisme geen aandeel heeft. In dit denken verheft de mensenziel zich uit zijn organisme. Wie in staat is zich dit denken in het waarnemen tot een afgezonderd bewustzijn te brengen, die weet door een direct beleven dat hij zich zelf als ziel vat, onafhankelijk van zijn lichaam.’ 

Dat is toch indrukwekkend, dat er gezegd wordt dat je je als ziel kunt vatten, onafhankelijk van het lichaam. Dat betekent toch, dat je dan leeft in een element wat niet meer sterfelijk is, en dat gebied dat zou je toch in de zelfkennis willen opzoeken! Dat hebben we tijdens de drie dagen in Samaya dan ook uitvoerig gedaan. Voor degenen die daar niet bij konden zijn, wordt nu gelukkig in het nieuwe boek over de derde Hiërarchie uitgebreid beschreven waar je dit gebied kunt vinden. 

‘Daar kan je de opmerkzaamheid op richten: Dat er in de zintuiglijke waarneming een denken is, dat niet met namen werkt, eigenlijk ook niet met begrippen, dat echter toch niet uit de waarneming komt, maar uit het denken. En wij bemerken dit niet omdat de opmerkzaamheid niet fijn genoeg ontwikkeld is, zodat we menen, als ik de roos zie, dan zie ik met de ogen dat het een roos is. Maar ik zie niet met de ogen dat het een roos is, ik zie het object met de ogen, en met mijn denken weet ik dat het een roos is. En daarvoor heb ik de naam niet nodig, het is een tussengebied, dat tussen de naamgeving en de waarneming ligt. 

Het spannende is dan wat Rudolf Steiner zegt: ‘Dit denken komt niet uit de herinnering – en dat is tegen alle psychologie.’2 

Dat is toch iets om heel enthousiast te gaan proberen, of we dit tussengebied kunnen ervaren. De voorwaarden zijn duidelijk: dat we er aandachtig voor moeten zorgen niet in ons persoonlijke denken te vervallen en we ons ook niet zo door ons waarnemen moeten laten meenemen dat we ons denken uit het oog verliezen. 

Mieke Mosmuller zegt: ‘Geef je denken zo vorm dat het tussen Lucifer en Ahriman gaat.’ We zijn als een pelgrim, die de juiste weg door het midden zoekt. 

Pilger
Schildering Djoeke Snijder 

Tijdens het seminar in Samaya hebben we dit intensief geoefend met een rode roos. 

We probeerden er denkend-waarnemend een innerlijk beeld van te maken. Dat bleek nog helemaal niet zo gemakkelijk, de twee klippen van het persoonlijke denken of juist het verlies van het zuivere denken, deden zich voelen. Maar we volhardden, net als de pelgrim, op onze weg. 

Het hielp om je het kleine kind te herinneren, hoe het kijkt, ruikt, voelt.. vol verwondering, zonder ‘kennis’. Wij als volwassenen kunnen weer leren om onze kennis te vergeten, alleen te leven in de betekenis die in de zintuigindrukken leeft.3 

Eurythmie kan een hulp zijn om het denken te gaan beleven. Ruth Franssen en Raphaela Kühne hadden daartoe voor Samaya een prachtig programma voorbereid. Zij lieten onder andere het woord ‘roos’ in eurythmie zien. De roos, die kiemt, groeit, verwelkt en vrucht draagt. Wij hebben dit ook zelf kunnen oefenen, en probeerden om innerlijk rozen te worden. 

Ruth en Raphaela kozen als naam voor hun samenwerking ‘Logoseurythmie’. Ze noemen het in hun publicaties: Het Woord in beweging gevat. Heel voorzichtig, innerlijk tastend gaan we beseffen dat we al oefenend, in de meditatie en de eurythmie, het scheppende Wereldwoord, de Logos naderen. 

Eurythmie
Raphaela Kühne (l) en Ruth Franssen (r) doen het Halleluja in Kienthal Berner Oberland Zomerseminar 2018 

Het is een ongelofelijk groot geschenk dat we als mens de mogelijkheid hebben gekregen om ons denken te beleven en te spiritualiseren. Mieke Mosmuller vindt steeds weer andere woorden om ons hiernaartoe te leiden. Ik herinner mij een beeldende beschrijving van de waarneming van een roos, uit haar eerste roman ‘Moeder van een koning’. Hier wordt de vraag gesteld aan Johannes hoe hij het denken beoefent en waarneemt. Hij zegt dan: 

‘Er is een tijd geweest dat ik zou hebben gezegd: Wat ik daar zie, het is een roos en het zegt me verder niets. Ik nam vluchtig waar, oordeelde en ging weer verder. Er was geen verschil tussen het vaststellen, tussen het oordelen van levende en dode dingen. Van jou, lieve vriend, heb ik geleerd het waarnemen – de aandacht daarin – te verscherpen en het constateren, het oordelen geheel achterwege te laten. Dat bracht me terug in de beleving, zoals jijzelf die straks beschreef. Deze zomer heb ik een echte Meester ontmoet, een geheimzinnige vreemdeling, zonder naam... Hij heeft mij op wonderlijke wijze gewezen op de waarde van mijn denkvermogen en de mogelijkheid van beleven daarin... Hij heeft mij gewekt... Als ik nu deze roos beschouw, dan gaat dat als volgt: zodra ik mijn aandacht richt, word ik mij bewust van mijzelf als denkend wezen. Een waargenomen innerlijke kracht, beweeglijk levend, die ik ‘Ik’ moet noemen is het gevolg van de scherpe aandacht. Uitsluitend aandacht is er nog, geen waarneming, geen oordeel. Uitsluitend innerlijk weven en wezen... Bewust neem ik nu het voorwerp in mijn aandacht op. De kracht concentreert zich in mijn oog, bewust tekent het de vormen mee, filtert het licht tot kleur, verbeeldt het tasten van het blad, van de bloem, van de stengel, de doornen. Heel mijn ik, mijn krachtwezen vormt zich naar deze waarneming – het wordt het waargenomene... Zelf word ik die roos, wevend in mijn oog, op de grens van het Al en mijn lichaam... Diep doordrongen raakt mijn denkkracht van die waarneming, die tot wezen wordt in mijn Ik. Het is niet nodig om het woord ‘roos’ te denken, zij is in mij en ik in haar... Ik voel haar schoonheid, haar wezen, maar ook haar uitgeputte leven, haar dorst. Zij verwijst mij naar haar onsterfelijke idee, maar ook naar haar sterfelijke verschijning, hier en nu... Heel haar betekenis spreekt zij in mij uit, in onuitsprekelijke woorden, schoon en teer. Opgeheven is de afstand tussen mij en haar, hoewel ik ‘mij’ mag blijven en zij zichzelf... Dat wat in mij roos is, zij heeft het mij doen herkennen. Ik droeg haar altijd al in mij, zij was altijd al wie ze is...maar mijn aandacht, opgestaan als kracht bracht mij de betekenis, de onverbrekelijke eenheid...
Alles wat ik jullie nu verteld heb – het is het denken, zoals het is wanneer het mag opstaan uit de schaduw en zich mag verenigen met het licht dat de schaduw werpt.’ 

Je wordt er stil van.. eigenlijk vind je geen woorden meer. De ziel is als het meisje met de ster op het voorhoofd uit het sprookje van Grimm4 die haar broers wil verlossen. Zij moet, uit liefde voor hen, zeven jaren zwijgen... 

Mieke Mosmuller beschrijft in het boek over de derde Hiërarchie dat we in het reine denken, wat nog voor iedere persoonlijke gedacht e ligt, de Hiërarchie van de engelen kunnen vinden. Zij werken in ons gewone bewustzijn5: ‘Als wij, van ons denken uitgaande, de engelen gewaar willen worden dan is het noodzakelijk dat wij weten dat overal waar in het kennen een thema is waar alle mensen het eens zijn, de engel meedenkt.’ (..)
‘Overal waar toch iets algemeen geldigs gedacht wordt, ook in het gewone denken, zijn zij er. Je zou kunnen zeggen: In het reine denken in de waarneming zijn zij er. Dat hebben wij ook vaker geoefend, dat je probeert jezelf in de zintuiglijke waarneming zo te beheersen, dat je alleen maar denkt wat er is, of eigenlijk ook dat nog niet. Dat je weet wat je in de waarneming ziet of hoort of wat dan ook, maar niet verder gaat, dat heeft ook algemene betekenis, daar werken de engelen bij voorkeur. In dit reine gedachtenelement dus, waar het persoonlijke nog helemaal niet erbij is, wat vóór iedere gedachte ligt, daar hebben we voortdurend met de engelen te maken.’ (..)
Je kunt je voorstellen, dat ik op het moment dat ik mij daarvan bewust word, wat ik mij anders nooit bewust ben, mij zo verander dat ik met de engel één word. Dan doen we voor de engelen, wat Alanus ons opgeeft: Dat wij wezenstrekken van de Hiërarchieën denken, eerbiedig denken, en dan ook werkelijk bij deze wezens zijn, en niet alleen bij deze wezens, maar één met hen zijn.’ 

Hebben we dit denken in de waarneming gevonden, dan kan dit ook een grote steun zijn op de meditatieve weg. Mieke Mosmuller6: 

Het is een grote steun wanneer je dit directe denken in de zintuiglijke waarneming afzonderlijk bewust kunt worden. Je hebt dan immers een aanschouwend denken dat je kunt toepassen wanneer je mediteert (..) want aan de ene kant neem je in de meditatie een inhoud die niet uit de zintuigen komt, en aan de andere kant aanschouw je denkend deze meditatieve inhoud met een origineel zuiver, niet op herinnering berustend aanschouwend denken. Het is Herculesarbeid, maar die arbeid voert naar de grootste bevrijding die in een mensenleven plaats kan hebben: dat is het bevrijden van de mensenziel uit het lichaam, terwijl het bewustzijn in stand blijft’. 

Jesuskind
_________________________

1  Het opstel ‘Vroegere geheimhouding en tegenwoordige openbaarmaking van bovenzinnelijke kennis’ van Rudolf Steiner uit de bundel ‘Filosofie en Anthroposofie’ in een vertaling van Jos van den Berg.
2  Mieke Mosmuller ‘Over de Hiërarchieën van de engelen. De derde Hiërarchie.’ 16e uur. Occident 2018.

3  Meer over dit onderwerp in het boek ‘Meditatie’ blz.
28-30 Occident 2001
4  Het sprookje van Grimm ‘De twaalf broers’. Evenals de
twaalf prinsen uit het sprookje zijn ook de categorieën in ons verstand betoverd (of beter gezegd onttoverd), zij zijn gestorven begrippen geworden. Slechts door ze te belichten, te beleven, kunnen ze tot leven komen. Aan dit onderwerp heeft Mieke Mosmuller het boek gewijd: ‘De categorieën van Aristoteles. Letters van het Wereldwoord’. Occident 2013
5  Over de Hiërarchieën van de engelen. De derde Hiërarchie.’ 6e uur
6 Mieke Mosmuller ‘Levend denken. Christus en het menselijke denken.’ Het hoofdstuk ‘Denken en waarnemen’. Occident 2015